z.2 Probleemstelling
De metacompetentiegedachte toepassen om het denken van creatieve professionals en organisaties in kaart te brengen, is niet zonder problemen. Immers:
- Doordat enerzijds de complexiteit en dynamiek van organisaties toenemen, maar anderzijds voor de individualisering daarbinnen hetzelfde geldt, neemt de spanning toe binnen de professionele driehoek
- Het duurzaam reguleren van die spanning vraagt om hernieuwde zelforganisatie
- Het vermogen om jezelf te vernieuwen is de essentie van creativiteit
- Creativiteit is het vermogen om zelf verbanden te leggen die nog niet bestonden, ze moeten worden geconstrueerd
- Eenmaal geconstrueerd, vindt leren plaats en (ver)worden de nieuwe oplossingen door diezelfde spanning al snel tot routines
- Routines zijn het onvermijdelijke gevolg van het streven naar standaardisatie
- Standaardisatie is voor creativiteit zowel het doel als de beperkende limiet
- Kortom, het denken van creatieve professionals is een zelfinitierend, maar ook -limiterend proces.
- Theoretisch gezien is deze paradox oplosbaar door een fundamentele, niet voor de hand liggende herschikking of verbinding van begrippen: van Limburg's concept van placemaking
- Praktisch gezien is het resultaat van placemaking een emergent proces dat zich onttrekt aan directe sturing
- Ergo: men kan alleen de kans op het voordoen van een dergelijke kwantumsprong in de gewenste richting beinvloeden. Dat vraagt om inzicht in en onderbouwing van de MCG in zowel filosofisch als praktisch opzicht.
Verder met 2.3.3 Oplossingsrichting