4. LeRoy
Ecokathedraal; de tuinen van LeRoy (060516)
Op internet stuit ik op een essay van Huub Mous over het ecologisch denken van LeRoy. LeRoy heeft voor zijn dood veel internationale erkenning gekregen, maar bleef in Nederland ondergewaardeerd. Hij leefde van 1924 tot 2012, was opgeleid als professioneel kunstenaar en verdiende de kost als leraar tekenen op de Rijks-Hbs in Heerenveen. LeRoy heeft in Heerenveen een gebied van drie hectare bij het plaatsje Mildam ontwikkeld tot eco-gebied. Dit terrein was zijn eigendom. Ook in Heerenveen zelf kreeg hij van de gemeente de beschikking over een groenstrook.
LeRoy dacht organisch. Het leven ontwikkelt zich door. Van een eindpunt (finale, telos) is geen sprake. Vanuit deze procesfilosofie bekeken gaan veranderingen met ups en downs. Om enige effecten of resultaten te zien ben je jaren verder. Daarom heeft LeRoy destijds een contract afgesloten met de gemeente (de eigenaar van de groenstrook) om daar 100 jaar niet in te grijpen.
De filosofie van LeRoy intrigeert me. Zij past bij ecologisch denken, bij het perspectief van de externe orientatie in volledige zin, de EOVZ van Van Dinten. Het ego-perspectief heeft plaatsgemaakt voor het eco-perspectief. Mensen, dieren en planten maken deel uit van een omvattend ecosysteem. Micro is ingebed in meso en macro. De natuur blijft zijn gang gaan. Spinoza noemt dit proces de naturende natuur (natura naturans). Afval bestaat volgens Le Roy niet. Materieel is altijd en overal gratis verkrijgbaar en valt opnieuw te gebruiken. Dit geldt bijvoorbeeld voor kapotte stoepranden en gedateerde terrastegel, afgedankt door de gemeente of door bewoners. Bij LeRoy was al het gemeentepuin welkom. Voor de gemeente en de buurtbewoners was dit een buitenkansje, omdat het stenen afval bij Le Roy een goede bestemming kon krijgen. Met vrachtwagens vol werden tonnen stenen en stoepranden in Mildam bezorgd.
Ik herinner me, dat ook in Groningen ooit een LeRoy experiment is gestart.
Een dag later. Zaterdagochtend. Bevrijdingsdag, 5 mei. De laatste weken ben ik dikker geworden en gestopt met mijn fitnessprogramma bij de sportschool, waar ik in de winterperiode drie keer per week mijn exercities deed. Afvallen is altijd jojo-en. De oorzaak van het mislukken van afvalprogramma’s heeft te maken met de programmering van het menselijk brein. Vrijwel alle afvalprogramma’s gaan uit van deficiëntie denken. Obesitas betekent afwijking van de norm en wordt gezien als deviant gedrag, als tekort. Afvallen is een must en dient schaamte en schuldgevoelens op te roepen bij de patienten. Als remedie moet het lichaam worden afgepijnigd. Op de sportschool. Met strenge hand. Disciplinering.
Een effectievere benadering bestaat uit het veranderen van de life style. Dit betekent een wijziging van de persoonlijke filosofie, dus een ingrijpende mentale herprogrammering. Door te kiezen voor ecologisch denken wordt de aandacht niet meer primair gericht op het lichaam, maar op onderzoek van de omgeving. Het lijf is intrinsiek onderdeel van de natuur. Bij het ouder worden hoort een zekere mate van corpulentie. Dit is een biologisch gegeven.
Ik besluit die ochtend met goede voornemens een fikse wandeling te maken naar het LeRoy gebied in Groningen. Dit gebied ligt in de wijk Lewenborg. Heen en terug bedraagt de afstand ruim 15 kilometer. De wandeling biedt mij de mogelijkheid om de stedelijke omgeving rustig te observeren, ideeën op te doen en ondertussen mijn conditie zonder enige haast of druk enigszins op te vijzelen. Met de bril op van LeRoy probeer ik mijn omgeving te bekijken. Hiervoor is het nodig om te letten op details, op leuke activiteiten, op slimme en praktische oplossingen. Voor mijn wandelroute kies ik groene zones als ankerpunten. Dit zijn parken of groenstroken, die doorgaans voorzien zijn van een bankje regelmatig te pauzeren en zonder druk of haast te kuieren en te dagdromen.
Wandelen is een vorm van meditatie. Zeer aan te bevelen voor mensen, die verkrampt raken in de lotus houding. Door rustig te lopen (of te flaneren volgens Walter Benjamin) een ontspannen gevoel en worden dagelijkse besognes losgelaten. Het is een prachtige dag. Rond tien uur breekt de zon door. Het is warm genoeg om zonder jas de deur uit te gaan. Ik smeer twee boterhammen met kaas en stop deze samen met mijn leesbril, zonnebril en portemonnee in een handzaam plastic tasje. De eerste pleisterplaats is het Noorderplantsoen. Grote aantallen ouders met kinderen, maar ook matineuze studenten liggen op de grasvlaktes. Sinds kort kun je er gratis een vrolijk picknick kleed van een rol halen. Dit prachtig gedecoreerde kleed is tevens afvalzak en kan na afloop in de container worden gedeponeerd. Op deze manier raakt het park minder vervuild. Ecologisch denken gaat uit van ‘affordance’. In plaats van te belonen, te straffen of te moraliseren nodigt de omgeving op een vriendelijke manier uit om ongewenst gedrag te veranderen.
Aan het einde van het park ga ik op een bankje zitten met uitzicht op de vijverpartij. Een grote boom is frontaal voorover gevallenen, maar op de stam is inmiddels een nieuwe loot de hoogte ingegaan. Het is een curieus gezicht. Een boompje op een boomstam. Dit pad blijkt bedoeld voor honden, die hier niet aan de lijn hoeven te lopen. Op een bordje staat de tekst ‘loslooproute’. Een moeder en dochter lopen voorbij met in hun kielzog een uiterst klein, jong hondje. Het beestje heeft net geleerd om zich regelmatig te melden bij de twee vrouwelijke eigenaars. Kennelijk is er ook bij superkleine hondjes sprake van enige intelligentie. Het beestje wordt ook nog eens besnuffeld door een groot loslopend exemplaar, die na zijn exploratiedaad bij de anus van het kleine hondje zijn poot oplicht en keurig tegen een bankje pist. Honden zijn weliswaar slim, maar kunnen geen onderscheid maken tussen een boom en een menselijk artefact als een zitbank. Als honden elkaar tegen komen ontstaat er doorgaans speelse interactie. Soms dagen ze elkaar uit en bijten elkaar de strot af. Ook dit komt voor in de grote mensenwereld. Honden behoren aangelijnd, maar krijgen soms even ruimte. De socioloog Norbert Elias noemt dit verschijnsel ‘controlled decontrolling of emotional control (lees Selbstzwang). Niet alleen honden worden aangelijnd, maar ook kinderen, huwelijkspartners en medewerkers in organisaties.
Verderop is een jongen neergestreken. Hij zit op een klapstoeltje tegenover een bank in het plantsoen. De houten planken van de bank gebruikt hij als drumstel. Met zijn trommelstokken geeft hij een prachtig concert. Zeer ritmisch. Alsof hij concurreert met de spechten. Vorige week hoorde ik voor het eerst sinds jaren vogels fluiten. De afgelopen veertig jaar had ik daar geen aandacht voor. Fluitende vogels zingen, zij maken muziek en geven gratis concerten in de openlucht. Mensen zijn merkwaardige wezen. Menselijke zang is imitatie van vogelgeluiden. Althans volgens de Franse componist Messiaen.
Er zwemmen dikke eenden in de vijver. Voor eenden met obesitas heeft de gemeente speciaal een houten trapje met kleine treden in deze vijver geplaatst. De eenden zijn kennelijk te dik en kunnen niet meer op eigen kracht op de oever komen. Het zijn net mensen met overgewicht.
Ik steek over naar de Korreweg in de Indische buurt. Aan het begin van deze straat zijn bijzondere winkels, die elders in de stad ontbreken. Ik zie een Surinaams afhaalcentrum, een Chinese acupunctuur praktijk in combinatie met niet-Westerse geneeskunst, een gigantische Chinese toko, een grote zaak om te printen, te kopiëren en naamkaartjes te drukken. Verderop een grote zaak, die allerlei diensten combineert en daardoor levensvatbaar is. De dienstverlening bestaat uit het maken van sleutels, die eventueel voorzien kunnen worden van een chip. Bij dezelfde winkel kun je je schaatsen laten slijpen, graveren, maar ook je handen en voeten laten behandelen door een pedicure. Mensen met podologische problemen kunnen zich hier op maat voetsteunen laten aanmeten. De eigenaar moet heel creatief zijn.
Verder op in de straat beginnen de huizen. Het is inmiddels elf uur. Ik zie een scooter stoppen van een bezorgdienst. Op het deksel van de opbergbox van zijn scooter staat te lezen Ben’s Breakfast. Een jongen met een zwarte valhelm brengt een goed gevuld papieren tasje met ontbijt gezwind naar boven. Ik ken wel de pizzakoeriers, maar deze ontbijtservice is nieuw voor mij.
Overal ligt zwerfvuil. Lege bierblikjes, plastic flesjes met of zonder dop, kledderige papierresten, gemolesteerd plastic en doorweekt karton. Ik bedenk hoe dit afvalmateriaal op een creatieve manier kan worden gebruikt. Van papierrestanten kun je papier-maché maken, ballen kneden en daarvan kunstvoorwerpen maken in de vorm van een hangende mobiel. Op de tv zag ik onlangs een fysiotherapeute, die interacteerde met een meervoudig gehandicapte patiënt door een heel licht papieren balletje heen en weer te blazen over een kartonnen plankje. De patient had verschrikkelijk veel plezier. Uit blik kun je speelgoedmateriaal maken, zoals dat gebeurt in ontwikkelingslanden. Plastic flesjes kunnen worden omgetoverd in lampjes met LED verlichting. Ik droom verder. Van grote hoeveelheden plastic, die bijvoorbeeld te vinden zijn op het strand van Bali, is het wellicht mogelijk om huizen te bouwen. Soms droom ik ervan om van mijn wijnflessen een glazen muur op te trekken als begin van een serre of atelier. Al mijmerend loop ik verder. Daar is het volgende bankje al. Vanuit ecologisch denken is vrijwel alles wat mensen nodig hebben kosteloos en overvloedig beschikbaar.
Gisteren heb ik al een wandeling gemaakt van 10 kilometer. Heen en weer naar Ikea. Met mijn family pas heb ik gratis koffie gedronken in het restaurant. De Scandinavische meubelwinkel zit barstensvol gratis ontwerpkennis. Over alles is daar nagedacht om zo slim en zo esthetisch mogelijk te leven. Ik stelde me voor hoe het zou zijn om nauwelijks inkomen te hebben en onder die erbarmelijke omstandigheden fantasievol te leven en lijfelijke in topconditie te komen door dagelijks lange wandelingen te maken. Met enige nostalgie denk ik terug aan mijn studententijd: niets te makken en avontuurlijk leven.
Ik steek het kanaal over. Hier is een prachtige brug aangelegd met aan weerszijden een heel hoog wandelpad, dat gebruikt kan worden wanneer de brug omhoog staat. Via deze hoge bypass men niet te wachten als de brug omhoog is en kan doorlopen of doorfietsen.
Bij de scholengemeenschap staat een prachtige design korf. Hier kunnen de scholieren hun afval dumpen. Met een wervende tekst wordt de jeugd bedankt voor haar positieve inzet.
Ik ben op weg naar de twee groene nieuwbouwwijken, die ver buiten het centrum liggen. Lewenborg is de oudste wijk. Ouder dan Beijum. De twee wijken zijn naar elkaar toegegroeid. Overal zijn verbindende wandel- en fietspaden aangelegd. Deze kant van de stad is omgetoverd tot een enorm groen, stedelijk stadspark. Overal kan gratis worden gesport op trapveldjes. Ik zie een kooi, waarin men handbal kan spelen. Natuurmonumenten heeft een grote boomgaard aangelegd. Hier kunnen buurtbewoners gratis fruit plukken: appels, peren, noten, bramen. Op het gras staan picknick tafels.
Ik loop de wijk Lewenborg binnen en moet me oriënteren. Overal staan bordjes met de namen van straten en bewegwijzering naar de belangrijke plekken in de wijk. Het Le Roy gebied wordt niet vermeld. Het project is bepaald geen high light, geen topattractie.
Ergens midden in de wijk zie ik ineens opgestapelde stenen. Een teken. Dit moet het LeRoy gebied zijn.
Tegen een belangrijke fenomenologische onderzoeksregel heb ik gezondigd. Het beste is om onbevangen en zonder voorkennis naar een verschijnsel te kijken. Maar op internet heb ik vooraf de site bezocht. En nu zie ik een plattegrond van de Le Roy gebieden bij de ingang van een van de habitats. Het bord is bekladderd met graffiti en er zit een groot gat in. Op de plattegrond staan markeringspunten, zoals vijvers, een inpandige tuin, een kinderspeelplaats, de plek voor bijenhouders en het clubhuis. In de loop der jaren als gevolg van de grootstedelijke ambities is vaak een stuk van het gebied gesneuveld. Als compensatie is dan elders een terreintje vrijgemaakt. In totaal zijn er nu vier locaties.
De ingang is smal. Een roestig ijzeren hek staat op. Dit is de entree van het Le Roy gebied. Ik loop struikelend over smalle, ongelijke paadjes. Ver in het verleden zijn er stenen neergelegd, die inmiddels schots en scheef zijn weggezakt in de modder. Dit is een prima oefening om mijn evenwicht te bewaren en ongebruikte spieren te activeren. Ik loop, buk, ontwijk doornige struiken, sta stil en ga verderop zitten op een bankje.
De vijver in het midden ademt rust en stilte. De wilde tuin is fascinerend om te zien. Vanaf elke plek krijg je een ander perspectief. Er hangen geuren van verrotting, maar ook kun je prettige aroma’s opsnuiven. Aan het eind van deze strook moet ik de weg oversteken. Hier ligt een andere biotoop.
De paden vormen een kronkelig labyrint. Ik raak snel mijn oriëntatie kwijt. Mijn besef voor tijd en plaats raakt afwezig. Bewust draag ik vandaag geen horloge en ook mijn mobiel heb ik thuisgelaten. Kloktijd is vervangen door belevingstijd.
De wilde Le Roy tuin absorbeert mijn indrukken. De sensaties zijn prettig, spannend, stimulerend. Dit is een doorleefde ervaring. Ik ga er in op, kan mijn gedachten en gevoelens loslaten en wacht met spanning af wat ik bij de volgende afslag tegenkom.
Ik kom Le Roy tegen. Niet hijzelf natuurlijk, want hij is dood. Maar iemand, die LeRoy in zijn kop heeft zitten. Hij loopt driftig met een kruiwagen heen en weer. Daarna hoor ik geluid van stenen, die fanatiek kapotgeslagen worden. Even later kom ik hem opnieuw tegen. In gezelschap van een maat. Het zijn discipelen, volgelingen van de meester. Volgens de pragmatische filosoof Dewey hebben mensen een onbedwingbare drang om te exploren, te construeren, te communiceren en zich expressief te uiten.
Verder op staat een andere man bezig hout te klieven. Voor zijn eigen open haard. De geest van Le Roy leeft voort. Maar collectief en individueel belang verkeren in een spanningsvolle relatie.
Overal ontwaar ik pissebedden, paardenbloemen, distels, bergen takken, omgevallen bomen. Vanuit mijn burgerlijke fatsoensnormen is dit een regelrechte provocatie. LeRoy heeft maling aan het onderscheid tussen planten versus onkruid. Ineens zie ik een uitnodigende zitplaats, type voorgeschreven gemeente design. Ik ga zitten en zie in deze anarchistische wildernis ineens prachtige, bloeiende bomen, vol bloesems. Zij het prunussen? Dit is Japans. In Groningen.
De natuur stelt LeRoy centraal. Mensen zijn samen met de dieren en planten onderdeel van een groter geheel. Niet de mens staat centraal, maar de ecologische omgeving. De natuur ontwikkelt zich organisch. Mensen hoeven nauwelijks in te grijpen. In de LeRoy gebieden bestaat geen onderscheid tussen planten versus onkruid. Af en toe wordt er door mensen ingegrepen, wanneer een bepaalde plantensoort te agressief voortwoekert en de biodiversiteit aantast. Een LeRoy gebied is een broedplaats van insecten en vogels. Kinderen vinden het eng en spannend tegelijk. Van houten boomstammen zijn speeltuigen gemaakt. Een omgevallen boom over een waterpartij nodigt uit om erover heen te klauteren. Afgedankte tegels worden gebruikt om oneffen paden aan te leggen. Ook zijn er grote stapels te vinden, die zo kenmerkend zijn voor zijn kathedraalbouw. Soms wordt een vergelijking gemaakt met de kathedraal van Gaudi in Barcelona.
LeRoy gebieden kosten de gemeente geen geld aan onderhoudskosten voor de groengebieden.
Een LeRoy gebied is een performance, een statement, en roept uiteenlopende reacties op. Ook agressie en vandalisme. Een groepje jongeren van allochtone afkomst heeft de speelplek in het LeRoy gebied uitgekozen als hangplek. Zij praten hard en gesticuleren op een agressieve manier. Wellicht is dit thuis hun communicatievoorbeeld. Wellicht oefenen zij hier om door hard te schreeuwen zich te kunnen handhaven in een sociale omgeving, die discrimineert en stigmatiseert.
Het LeRoy gebied ligt versplinterd in de wijk. Op verschillende plekken is er ruimte voor dit experimenten, maar het gebied is niet aaneengesloten. Bijna ben ik aan de terugweg begonnen, maar op het laatste moment zie ik een bruggetje. Ik neem opnieuw plaats op een bankje.
Pal naast het bruggetje aan de andere kant zit een zwaan. Hij zit met zijn kop vlak bij de brugleuning. Een soort poortwachter. Voor het bruggetje staan drie jonge kinderen. Volgens een klein jongetje kan een zwaan kwaad worden, wanneer je hem plaagt. De kinderen griezelen en aarzelen om het gebied te betreden. Dan verzamelen ze alle moed en rennen het bruggetje over. De zwaan kijkt ze rustig na. Aan de overkant van het bruggetje lachen ze, want het was eng.
Van de andere kant komt een gezelschap aanlopen, een familie. Zij hebben een hond bij zich. De hond trekt hard aan de riem. Hij is agressief en heeft de zwaan gezien. Met moeite wordt hij in bedwang gehouden. Voor de zwaan wordt het te onrustig. Statig laat zij zich in het water zakken en glijdt koninklijk over het water, geëscorteerd door een meerkoeten.
Het pad loopt hier erg onregelmatig. Het terrein is geaccidenteerd. Ik zie een auto staan tegen een hek. De LeRoy Stichting heeft hier een houten onderkomen, een clubhuis neergezet. Een vriendelijke man staat me te woord. Hij is bijenimker. De bijenclub mag gebruik maken van het clubhuis. Zij staan los van de Le Roy stichting. De imker geeft vanmiddag een cursus voor aspirant bijenhouders. Door het raam zie ik bijen rondcirkelen. Het grote, ruime houten clubhuis heeft een prachtige veranda met uitzicht op een vijverpartij. Puur natuur midden in een stadswijk. De Stichting beheert een eigen website. Ik spreek zijn naam verkeerd uit. Het moet Le Rooi zijn en niet Le Roi. Zo noemde hij zichzelf, aldus mijn informant. De animo voor de Le Roy club in de wijk is volgens de imker niet groot. Bewoners zijn vooral met zichzelf bezig. Een mevrouw komt binnen. De bijenles gaat beginnen. Ik krijg voor onderweg nog een heerlijke Brownie cake mee. Vriendelijke mensen. In de kast zie ik potjes met verrukkelijke honing.
De bouwsels van LeRoy moeten voldoen aan zijn architectonische aanwijzingen. De stenen hebben verschillende vormen, kleuren, structuren en afmetingen. Bij het stapelen moeten de elementen goed passen. Cement mag niet worden gebruikt. Een Le Roy muur lijkt een gematerialiseeerde Paul Klee. Ieder vlak is uniek. Door het ontbreken van voegsel blijft er ruimte, waar planten en insecten zich kunnen nestelen. Daarna worden de bouwsels aan de natuur overgelaten. Op deze manier ontstaan ruïnes, gekunstelde puinhopen.
De wilde tuinen vormen een tegencultuur. Ik krijg associaties met de Romantiek. De Romantische schilders waren dol op vervallen gebouwen en op de natuur. Terug naar de natuur. Terug naar Rousseau, Walden, Thoreau, Frederik van Eeden.
Voor Le Roy bestaan klassieke onderscheidingen niet. Er bestaat geen onkruid en evenmin afval.
Le Roy had een maatschappelijk ideaal. Zijn mondiaal principe is simpel. Overal in de wereld dient één procent van stedelijke gebieden gereserveerd te worden voor Le Roy percelen. Volgens de Franse regering was dit een geniaal plan. In Nederland kwam een delegatie van D66 op bezoek bij Le Roy, maar die begrepen er niets van.
De kapitalistische wereld van schaarste, materiële productie en overmatige consumptie vervangt Le Roy door een ecologische wereld van afgedankte overvloed. Alles is herbruikbaar. Alle spullen kunnen worden gerecycled. Complexe problemen moet je vooral niet oplossen door nog meer beheersing, controle en extra financiële investeringen.
Wellicht is LeRoy te dogmatisch, te ideologisch. Ik denk na over technische en sociale ideeën, in de geest van zijn ecologisch denken. De takken kunnen volgens mij ook in kleine stukjes worden geknipt, waardoor de paden kunnen worden gecultiveerd. Van afgekeurde stenen kunnen prima bloembakken worden gemaakt. Buurtbewoners kunnen daarin zaden deponeren, ook van exotische planten. Ik zie een prachtige, trapeze achtige wand voor mij van gestapelde bloembakken. LeRoy was dol op glas. In plaats van flessen en potjes in de glasbak te deponeren is het wellicht mogelijk om een soort kas te bouwen van afvalmateriaal. Of een ruimte om afvalglas te exposeren in een interactieve museale omgeving. Hout leent zich goed voor bewerking. Van boomstammen kun je kano’s maken, bruggen, picknick tafels, BBQ sets. Ik ben en blijf een filosofische pragmatist.
Voor gehandicapten in een rolstoel is het Le Roy gebied niet toegankelijk.
In het LeRoy gebied ontstaan vanzelf uitgesleten paden. Er ontstaat organisch een netwerk, een kaart, een landschap. Dit beeld van het organische, zich procesmatig ontwikkelende landschap kan gebruikt worden als metafoor voor de menselijke geest (mind). Mind is een rhizoom, een worteltak, die op verschillende plekken opduikt. Het Le Roy gebied is een uitstekende bestemming om naar toe te gaan als filosofisch wandelcoach.
Ik zie na veertig jaar veel onvoorziene effecten van het dwarsdenken van LeRoy. Zijn denken heeft sporen achtergelaten op verschillende plekken. Zijn ideeën zijn versmolten met andere inspiratiebronnen. Waarschijnlijk gejat, gekopieerd zonder bronvermelding, gecommercialiseerd door ondernemers en zwaar gesubsidieerde clubjes.
De omwonenden zijn stakeholders. Deze periokoi moeten een positie bepalen. Sommigen hebben een schutting als markeringspunt gekozen. Anderen hebben een stuk van het terrein geannexeerd. Zij hebben hier een privé tuintje van gemaakt en er hokken geplaatst. Op verschillende plekken is er een doorgang naar het woongebied. Het schijnt slecht gesteld te zijn met de participatie. Voor het onderhoud en de organisatie van het LeRoy gebied is niet veel animo. Veel bewoners hebben vanuit hun eigen tuin uitzicht op LeRoy. Ik zie serres van afvalmateriaal, afscheidingen van gevlochten takken en diverse organische tuinontwerpen.
Een brug over de ringweg is aan de binnenkant opgebouwd uit onregelmatig gestapelde platte stenen. Weliswaar voorzien van cement, maar toch een hommage aan LeRoy.
De appelgaard aan het wandelpad bij Beijum is weliswaar gecultiveerd door Natuurmonumenten, maar het idee sluit wel aan bij zijn gedachtengoed.
Een grote, hoge berg ligt vlak bij het sportcentrum. Hier mag de natuur zijn gang gaan. De helling gaat stijl omhoog. Dit terrein is bedoeld voor kinderen en jongeren met een mountain bike.
Tegenwoordig laten gemeenten en andere natuurbeheerders omgevallen bomen rustig liggen om te verrotten.
In het ranzige industriegebied is een grote loods gebruikt als oorlogsmuseum. Het complex staat nu leeg, want de gemeente heeft er een einde aan gemaakt. Aan de rafels van de stad, de plek van unheimische bedrijventerreinen, liggen nog ongekende mogelijkheden voor ecologische activiteiten.
In grote loodsen is de kringloop winkel gevestigd. Met enige zelfspot hangt er een groot bord met daarop de tekst Vintage. Ook de voedselbank is hier neergestreken. Ecologisch denken is inmiddels geïnstitutionaliseerd.
Le Roy leeft voort. Vooral buiten het LeRoy gebied.
Biedt ecologisch denken perspectief. Ik zie een theepaviljoen voor me. Brandnetelthee. Verse muntthee. Appelgebak, met dank aan de boomgaard. Een veranda om te mediteren. Een dagelijkse ontmoetingsplek voor senioren. Een clubhuis om te filosoferen over de Eenzame Wandelaar van Rousseau of de Ethica van Spinoza. Onderwijs in de lijn van Kees Boeke. Ik zie een school midden in een groot LeRoy gebied. Een LeRoy Design Academie, waar je lateraal denken leert denken in de lijn van De Bono. Van stoeptegels een stoepa bouwen. Mogelijkheden te over voor een real life project, gericht op re-integratie van werkzoekenden. Werk in overvloed. Dat wil zeggen: in LeRoy gebieden of in de geest van Le Roy. LeRoy visualiseert de ecologische mindset. Van glaswerk kan meer gebruik worden gemaakt. Nieuwe architectuur met afvalglas. Ook: schilderatelier om te tekenen, te aquarelleren, te improviseren met acryl of olieverf, houtsculpturen, folly’s.
Placet to be. Creatief omgaan met complexe problemen. Geen enkele investering doen. Gebruik maken van beschikbare mensen, materialen, methoden, middelen. Dit is de oorspronkelijke filosofie van KaiZen en Lean.
Ik loop in een traag tempo terug naar huis. Mijn voeten zijn gezwollen. In het Noorderplantsoen is een leuk terras. Ik moet nodig plassen na drie uur wandelen, maak gebruik van het toilet en drink een slok water. Het is druk op het terras. Inmiddels is het half drie. Er zitten vooral yuppen. Zij zijn toe aan de lunch. Er loopt veel bediening rond, maar van enige coördinatie en oplettendheid is geen sprake. De jonge mensen zijn dominant, luidruchtig, letten goed op hun mobiel. Naast mij zitten twee onrustige businessjongens, de hoop van de Nederlandse natie. De een blaast zijn sigarettenrook ongegeneerd naar mijn tafel. Bij de andere tafel verschijnt een jong koppel met een kind in een design kinderwagen en met een grote, jonge, aangelijnde hond. Zij hebben veel ruimte nodig om iedereen te installeren. De hond zwiept met zijn grote staart en gooit een paar flesjes omver. Zijn bek is ingesnoerd. Hij draagt een muilkorf. Wellicht zijn de ouders bang, dat de hond de baby op een onbewaakt moment kan aanvallen. De vader speelt met het kind en laat een wit balletje naar hem toerollen. De hond heeft een venijnig, pesterig zwart hondje in het vizier gekregen, dat aan de volgende tafel is aangelijnd. Dit hondje provoceert en blaft. De grote hond blaft terug, maar krijgt direct een reprimande. Op de provocaties van het pesterige hondje reageert hij daarna met een hoog, ingehouden gekerm van een mislukte countertenor. De twintigers en dertigers praten opgewonden en plaatsen ingewikkelde bestellingen: gezonde salades, speciale drankjes en clubsandwiches. De grootste ego’s worden direct geholpen. Na een half uur is er nog niemand van de bediening langs geweest. Ik ben heerlijk uitgerust, mijn blaas is geledigd, het water uit de wasbak van de wc heeft mijn dorst gelest en zonder een consumptie genoten te hebben verlaat ik het terras. Ik ben weer terug in het centrum van de stad.
Onder het genot van een goed glas wijn en voorzien van heerlijke toastjes schrijf ik laat op de avond deze tekst.
Frits Meijering