3.2 Driewereld-theorie
Voortbouwend op de driewereld-theorie van Popper, kan men een differentiatie aanbrengen in domeinen waarop MC als denkgereedschap van toepassing is: de fysieke wereld, de psychische wereld en de sociaal-culturele wereld.
- Fysieke wereld; de basis van ons probleemoplossend vermogen is lijfelijk. Damasio benadrukt op basis van neurobiologisch onderzoek dat intelligentie niet op één plek in de hersenen valt te lokaliseren en zich niet beperkt tot de zetel van ons bewustzijn. Een bepaald type denken activeert verschillende delen in het zenuwstelsel. Den Boer (2003: 223) spreekt in dat kader van ‘embodied cognition’; de hersenen zijn in permanente interactie met het lichaam en omgeving. De hersenen zijn daarbij niet statisch maar plastisch. Stressvolle omstandigheden veranderen de (micro)architectuur van de hersenen nadelig. Polanyi wijst op het grote belang van sensomotorische kennis die letterlijk geïncorporeerd is. Deze kennis is stilzwijgend (tacit), deels ook pre-verbaal en daarom slechts ten dele expliciet te maken: ‘We weten meer dan we kennen’. Dat is ook nodig want die impliciete achtergrondkennis maakt het mogelijk om ons te focussen op complexe problemen die onze aandacht nodig hebben. Sensorische kennis kan overigens wel worden omgezet in symbolische en theoretische kennis (Jorna), maar een ervaren professional vertrouwt doorgaans stilzwijgend op zijn lijfelijke gedragsrepertoire bij het oplossen van problemen. Daarom is het opdoen van klinische ervaring, vlieguren maken, zo belangrijk.
- De psychologische wereld; voor het expliciet maken van lijfelijke kennis zijn symbolen en begrippen nodig, zoals afbeeldingen en taal. Met behulp van communicatie delen we onze kennis en ervaringen en al doende ontwikkelen we een soort common sense of common practice. Binnen de communicatie spelen emoties, als mengvorm van enerzijds lijfelijke ervaringen en mentale representaties anderzijds, een belangrijke rol. Vooral intense emoties, zoals woede, walging of afgrijzen, kunnen het (klinisch) redeneren in negatieve zin verstoren omdat dat soort emoties gepaard gaan met irrelevante of irrationele gedachten. Een van de kenmerken van professionaliteit is dan ook om ondanks onvermijdelijke optredende emoties het eigen gedrag te reguleren. Dit in goede banen leiden van het eigen gedrag, men spreekt wel van zelfsturing, is gebaseerd op inzicht in de eigen persoonlijke en professionele waarden. Door deze waarden in verband te brengen met de eisen die de context stelt, kunnen zelfs fundamentele tegenstellingen worden overbrugd
- De sociale of gemeenschappelijke wereld (van de ideeën en theorieën). Effectief handelen is tevens afhankelijk van de sociale en culturele omgeving waarbinnen men opereert. Een professional kan in de ene context disfunctioneren, maar met dezelfde bekwaamheden in een andere situatie effectief handelen. Gedrag is situationeel bepaald en context gebonden. Iedere beroepsgroep kent bepaalde ‘eigen-aardigheden’, zoals kleding, taalgebruik (vakjargon) etc. waaraan men elkaar kan herkennen. Behalve herkenning bieden rituelen en symbolen houvast aan de beroepsbeoefenaars. Hoewel rituelen en symbolen een vorm van steun kunnen zijn, kunnen ze ook tot rigiditeit en irrationeel gedrag leiden.
Meer weten? Zie Reflecties