2.1 Betoogketens op niveau

Betoogketen op drie niveaus van integratie

Gezien de doelstellingen staan In dit onderzoek drie betoogketens centraal die elk verwijzen naar een ander niveau van kennisintegratie:

1. De verbinding tussen complexiteit (als theoretisch concept) en de metacompetentiegedachte (als beschrijving van de mindset van kenniswerkers)

  1. Bij complexe problemen is sprake van non-linaire causaliteit (circulair, interferentie en/of samenloop van omstandigheden) waardoor probleemoplossen in klassieke zin (verminderen, uit de wereld helpen) niet mogelijk is. Integendeel, oplossen leidt doorgaans tot verergering of ontstaan van nieuwe (iatrogene) problemen
  2. Dit impliceert dat het denken een andere richting moet nemen, van reductionistisch naar emergentisch
  3. De gestructureerde toepassing van emrgent denken vindt haar oorsprong in de Res Esthetica en komt tot uiting in Design Thinking, de methodische vorm van ontwerpen, in dit geval van nieuwe kennisconcepten
  4. Om een nieuwe kennisconcepten te kunnen bedenken is een creatieve mindset essentieel

Deze betoogketen wordt in deze module (B) verder uitgewerkt. 

2. De verbinding tussen de creatieve mindset (als theoretisch concept) en de ontwikkeling van het probleemoplossend vermogen van kenniswerkers in de praktijk

  1. De inzet van die creatieve mindset kan men niet los zien van de bedenkende mens als Menselijk Aciviteiten Systeem (Engestrom)
  2. Als MAS fungeert de mens als actor die zich kenmerkt door een ontwikkelings-mindset (Dweck)
  3. Deze mentale ontwikkeling vindt plaats in de vorm van uitbreiding van modulaire competenties binnen een beperkt aantal metacompetenties, het samenwerkende geheel van mentale modules
  4. Deze metacompetenties kan men op gedragniveau beschrijven als kapitalen (Bourdieu) of Canmedsrollen (Frank)
  5. Paradox: Mentale modules ontwikkelen zich vanzelf binnen en tussen individuen om veel voorkomende problemen op te lossen; het zijn standaard routines, maar standaardisatie is de inverse van creativiteit

Deze betoogketen wordt in deze module (C) verder uitgewerkt. 

3. De verbinding tussen de creatieve mindset van het individu en (de ontwikkkeling van) het probleemoplossend vermogen van organisaties

  1. Mentale modules ontwikkelen zich vanzelf binnen en tussen individuen om veel voorkomende problemen op te lossen; het zijn standaard routines
  2. Tussen individuen bestaan deze routines uit afspraken en conventies (cultuur), binnen het individu ontwikkelt het brein persoonlijke heuristieken en algoritmen
  3. Afstemming tussen collectieve en persoonlijke heuristieken vindt plaats via socialisatie
  4. Socialisatie vraagt dat persoonlijke heuristieken zichtbaar vorm krijgen op gedragsniveau, in competenties
  5. Competent gedrag bestaat uit (oneindig veel) clusters van deelcompetenties die aan elkaar worden gelinkt door middel van leerprocessen tot metacompetenties
  6. Paradox: Dit proces wordt op alle niveaus gestuurd door spaarzaamheid, het streven naar standaardisatie, maar standaardisatie is de inverse van creativiteit
  7. Creativiteit is immers een fundamentele en niet voor de hand liggende herschikking van mentale concepten, van placemaking

Deze betoogketen wordt in deze module (F) verder uitgewerkt. 

Meer weten? Zie Verbinding complexiteit en mindset