z.1 Betooglijn

In deze betooglijn zoomen we eerst uit van individuele mentale modules naar de socialisatie van professionals in een specifieke beroepspraktijk. Vervolgens zoomen we in op de competenties die in die beroepspraktijk noodzakelijk zijn. Tot slot clusteren we die competenties tot metacompenties om het beoogde geheel van ordening, methodiek en hulpmiddelen vorm te kunnen geven. 

UITZOOMEN:

  1. Mentale modules ontwikkelen zich vanzelf binnen en tussen individuen om veel voorkomende problemen op te lossen; het zijn standaard-routines
  2. Binnen het individu ontwikkelt het brein persoonlijke cognitieve schema's, heuristieken en algoritmen, een soort mind-apps of standaard-routines
  3. Tussen individuen bestaan deze standaard-routines uit afspraken en conventies, een cultuur met daarbinnen sociale scenario's en daarmee samenhangende rollen
  4. Afstemming tussen rollen enerzijds en persoonlijke standaard-routines anderzijds vindt plaats via socialisatie.

INZOOMEN

  1. Socialisatie die betrekking heeft op een bepaald veld leidt tot een specifiek soort spelregels, een habitus.
  2. De combinatie van veld en habitus die hier centraal staat, is die van de creatieve zorgprofessional
  3. Deze creatieve zorgprofessional integreert en combineert een beperkt aantal (deel)rollen
  4. Deze deelrollen worden in de zorg weergeven in het Canmeds-model, een fractaalmodel
  5. Een dergelijk fractaalmodel bestaat uit een oneindig aantal (clusters van) door leren en opgedane ervaring ontwikkelde competenties.

CLUSTEREN:

  1. Clusters van specifieke competenties kunnen aan elkaar worden tot metacompetenties 
  2. Deze individuele metacompetenties kunnen op hun beurt via organisatieleren (SECI-model) worden opgeschaald tot organisatieniveau
  3. Als er op organisatieniveau afstemming plaatsvindt met een dynamische context is sprake van een lerende organisatie. 

Verder met 2.3.2 Probleemstelling