1.2 Wetenschappelijke legitimatie
Het onderwerp van dit onderzoek is 'de creatieve mindset van professionals i.c. kenniswerkers, verklaard vanuit het pragmatisme. Zoals we in de Aanleiding al even aanstipten, kent dit onderwerp een grote maatschappelijke relevantie. Immers, innovatie is cruciaal voor een kennismaatschappij. Maar in het kader van dit onderzoek is het primair van belang om het wetenschappelijke belang te adresseren. Ook daarbij kan men verschillende aspecten onderscheiden, zoals:
- Inhoudelijk: Zou inzicht in het waarom van een creatieve mindset bij kenniswerkers licht kunnen werpen op het hoe van de wijze waarop creatieve probleemoplossers tewerk gaan? Immers, vorm volgt functie!
- Methodisch: Welke verandering in wetenschapsperspectief is nodig om de inhoudelijke vraag te kunnen beantwoorden en daarmee de bestaande impasse te doorbreken?
De startvragen bij dit onderzoek waren daarmee divers, enerzijds wetenschapsfilosofisch, anderzijds (sociaal) psychologisch van aard. Aangezien voor het beantwoorden van de inhoudelijke vraag eerste de methodische vraag moest worden beantwoord, werd besloten om als eerste de keuze voor een passend wetenschapsfilosofisch kader te kiezen. Onderstaande figuur diende daarbij als leidraad.
De gedachtegang daarbij was dat de huidige impasse inzake innovatie en maatschappelijke transitie werd veroorzaakt door twee hoofdfactoren i.c. een omissie en een fout.
- De omissie was het gevolg van een reductionistische denkwijze; vrijwel nooit werd rekening gehouden met emergentie als fundamenteel principe
- De fout was het gevolg van een verkeerde toepassing van het emergentisme, voorzover dat al gebeurde. Zo worden in de toepassing van het bio-psycho-sociale model (Engel) in de geneeskunde de inhoudelijke factoren primair als 'losse elementen' beschouwd. Deze elementen worden weliswaar verdisconteerd, maar vooral door ze als het ware bij elkaar op te tellen. Er wordt vrijwel nooit het primaat gelegd bij de onderlinge relaties, laat staan op hun (generatieve) interacties.
Door deze combinatie van omissie en fout blijt men de oplossing voor complexe problemen primair reductionistisch benaderen i.p.v. te denken in termen van Complex Adaptieve Systemen. Dat is jammer want juist kenniswerkers zouden in het kader van innovatie tenminste ook moeten beschikken over de creatieve mindset van de kenniskunstenaar (van de Wiel, 2010).
Het belang van onderzoek naar juist dit onderwerp luidt grofweg:
- Creatief denken als vorm van gedrag is niet alleen bepalend voor het gedrag van de individuele mens, maar in gezien het belang van innovatie ook voor de mensheid;
- Ondanks veel onderzoek is nog steeds onduidelijk waarom creatief denken als fenomeen bestaat en, in het verlengde daarvan, hoe het werkt;
- Er is geen verklaring voor een van de meest invloedrijke aspecten van het menselijk bestaan;
- Aangezien creativiteit en epistemologie nauw gelieerd zijn aan een bepaald mensbeeld en daarmee aan de fundamenten van ons maatschappelijke leven, zou een nieuwe zienswijze op creatief denken wel eens verstrekkende gevolgen kunnen hebben op tal van levensgebieden.
Deze legitimatie kan worden genuanceerd met behulp van een keten, of eigenlijk cascade van wisselwerkingen tussen (sub)systemen. Gevoed door anti-entropische energie, die uniek en kenmerkend is voor levende wezens, kunnen deze wisselwerking vergaande effecten hebben in de vorm van nieuwe emergente hiërarchische ordeningen en modulariteit in netwerken. Een van de meest indrukwekkende voorbeelden daarvan is de ontwikkeling van het brein, zoals verondersteld door Mengistu et.al (2016) en weergegeven in figuur 1.
Het onderliggende mechanisme wordt gevormd door Constraint Generating Procedures (Holland, 1998) die op basis van non-lineaire, vaak circulaire causaliteit een multiplier-effect teweegbrengen: veranderingen in het ene subsysteem hebben gevolgen voor het andere subsysteem, wat vervolgens weer effecten heeft in het oorspronkelijke subsysteem etc. Uiteindelijk kan dit generatieve principe tot onvoorziene sprongen leiden, zowel in kwantitatieve als kwalitatieve zin. Een sprekend voorbeeld hiervan is het Butterfly-effect van (de meteoroloog) Lorentz.
De pragmatische benadering, en vooral de daarbij behorende verklarings-sprongen, vormen de kern van ons wetenschappelijke betoog. Dit betoog wordt dan ook stapsgewijs uitgewerkt in hoofdstuk 2. Hier beperken we ons in het kader van de legitimatie van ons onderzoek tot een korte toelichting op de wisselwerking tussen individuele psychologische eigenschappen als een creatieve mindset en de impact daarvan op de maatschappelijke ordening. Dat is inhoudelijk relevant omdat we met Rotmans (ref.) stellen dat er maatschappelijk en wetenschappelijk gezien sprake is van een dringende en grote behoefte aan duurzame systeeminnovatie. Die innovatie wordt echter tegengewerkt door een tekort aan kennis over, en toepassing van een creatieve manier van probleemoplossen. In het verlengde daarvan, of eigenlijk daaraan voorafgaand, is er behoefte aan het ontwikkelen van een verklaringsmodel voor creativiteit als proces. Meer concreet gaat het in dit onderzoek dus om het verhelderen van wat nu wel wordt samengevat met het containerbegrip 'de creatieve mindset van kenniswerkers'.
Meer weten? Zie Aanleiding, legitimatie etc.