3.1 Epistemologische kubus
De zes fundamentele vragen, verwijzend naar de zes invalshoeken die nodig zijn om (probleemoplossend) gedrag te kunnen begrijpen, luiiden:
- De ultimate waarom-vraag: vanwaar de noodzaak van/voor Xnieuw
- De proximale hoe-vraag: wat is het wezenlijke verschil met Xoud?
- De fylogenetische ontwikkelingsvraag: wat is de historie van Xnieuw?
- De ontogenenetische ontwikkelingsvraag: hoe is Xnieuw binnen de huidige vraagcontext ontstaan?
- De mechanistische vraag: hoe werkt Xnieuw?
- De adaptieve belang-vraag: hoe draagt Xnieuw bij aan de 'fitness' van deze huidige context?
Deze zes vragen kan men visualiseren als de zes zijden van een kubus met als drie dimensies:
- Evolutionaire ruimte: proximaat - ultimaat
- Evolutionaire richting: ontogenie - fylogenie
- Evolutionaire context: mechanisme - adaptieve belang
De aldus ontstane figuren kan men metaforisch gebruiken als epistemologische bouwblokken
Meer weten? Zie Nieuwe kader met schema's