3.1 Wetenschapsvisie

Door onze versie van het generativiteitsprincipe op zichzelf te betrekken, ontstaat een interessante, zij het tautologische, wetenschapsfilosofische puzzel. Aangezien het hier niet om een levend wezen gaat, maar om 'work in progress' zijn de vragen wat aangepast.

Aan de orde komen:

  1. Waarom-vraag: vanwaar een nieuw epistemologisch kader?
  2. Wat is de historie van het nieuwe kader?
  3. Wat is het verschil dat het verschil maakt?
  4. Hoe draagt dit nieuwe kader bij aan de verklaring op inhoudsniveau?

 

  1. Het generativiteitsprincie van de systeemtheorie (zie ELO-Denkhulp: Generativiteit) 
  2. Het werk van Ackoff over complex adaptieve systemen; zie ELO-Denkhulp: Ackoff.
  3. De ecologisch-evolutionaire beandering met behulp van de vier vragen van Tinbergen (1963)
  4. Het incrementalisme omdat men bij complexe vraagstukken de brug moet bouwen terwijl men er overheen loopt (Quinn,2004)
  5. Action-research door literatuurstudie af te wisselen met een aantal praktijkcasus

 

Met de antwoorden op deze vragen kan men een creatieve mindset als startpunt op soortniveau op logische wijze verbinden met kenniswerk als eindpunt. Voor die ‘brugfunctie' wordt een keten of cascade van een groot aantal 'evolutionaire' sprongen verondersteld. De verklaring voor de inhoud van deze sprongen, het meest cruciale en vernieuwende deel van ons betoog en daarmee de kern van onze wetenschappelijke bijdrage, vindt plaats op basis van de literatuur en eigen inzichten in deel 2. Hier beperken we ons hier tot een samenvatting in alinea’s en het daarop gebaseerde overzichtsschema. 

De Keten

  1. Kenniswerkers <> creatieve mindset
  2. VUCA-omgeving (Volatility, Uncertainty, Complexity & Ambiguity).  

In schema:       

Op basis van dit model is het mogelijk om het fenomeen creatieve mindset te verklaren, maar ook de daaraan ten grondslag liggende factoren en mechanismen inzichtelijk te maken door middel van een aantal empirisch toetsbare hypothesen.

 

Meer weten? Eerste reflecties